De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Tezamen en in vereniging

Een veroordeling voor medeplegen. Wanneer en waarom?

Rechten:

Tezamen en in vereniging

Een veroordeling voor medeplegen. Wanneer en waarom?

Rechten:

Samenvatting

Medeplegen, het plegen van een strafbaar feit ‘tezamen en in verenging met een ander of anderen’, is een deelnemingsvorm dat in de rechtswetenschap al vaak aan de orde is gesteld. Er heerst onduidelijkheid rondom het begrip omdat het zich over de jaren heen in jurisprudentie sterk heeft ontwikkeld. Ook is de afgrenzing met medeplichtigheid in de praktijk niet altijd even duidelijk. Om meer helderheid te scheppen heeft de Hoge Raad in 2014 een overzichtsarrest gewezen waarin aandachtspunten zijn geformuleerd over wanneer sprake is van medeplegen en waarmee rechters met de toetsing hiervan rekening kunnen houden.
In opdracht van mr. Breetveld van het Haagse advocatenkantoor Beelaard Breetveld Advocaten wordt in dit onderzoek in kaart gebracht hoe het toetsingskader dat door de Hoge Raad is uiteengezet er precies uitziet en of de feitenrechters deze criteria ook daadwerkelijk gebruiken met de beoordeling of sprake is van medeplegen. Als voor de strafrechtadvocaten duidelijker is welke feiten en omstandigheden volgens de rechters van belang zijn voor het aannemen van medeplegen, kunnen zij cliënten adviseren over een juiste proceshouding en voor de rechter gemotiveerder pleiten waarom een cliënt niet als medepleger dient te worden aangemerkt (maar als medeplichtige).
Door middel van literatuuronderzoek, jurisprudentieonderzoek en interviews zullen vier deelvragen worden beantwoord, wat uiteindelijk zal leiden tot beantwoorden van de centrale vraag: Welk advies kan, op grond van jurisprudentieonderzoek, gegeven worden aan de strafrechtadvocaten van Beelaard Breetveld Advocaten over de wijze van verdediging van cliënten aan wie medeplegen ten laste wordt gelegd?
Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat er volgens de huidige wetgeving sprake moet zijn van accessoriteit, dubbel opzet en een nauwe en bewuste samenwerking. Volgens het arrest van de Hoge Raad moet ook sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking, en kan de rechter bij de vorming van zijn oordeel dat hiervan sprake is rechter rekening houden met onder meer: de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict, het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. In zijn arrest stelde de Hoge Raad bovendien dat de rechter steeds moet nagaan of de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is geweest. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar kan ook worden geleverd in de vorm van andere gedragingen voor, tijdens en/of na het strafbare feit.
Om te onderzoeken of de feitenrechters van Den Haag deze aspecten daadwerkelijk meewegen met het oordeel of sprake is van medeplegen, is een jurisprudentieanalyse gedaan. Uit 60 uitspraken, verdeeld over drie categorieën (geweldsmisdrijven, vermogensmisdrijven en drugsmisdrijven), is gebleken dat een nauwe en bewuste samenwerking het belangrijkste criterium is voor het aannemen van medeplegen. De rol van verdachte in de voorbereiding, uitvoering en afhandeling van het delict bleek door de rechter het meest te worden meegewogen, gevolgd door de aanwezigheid van verdachte op belangrijke momenten en de onderlinge taakverdeling. Behalve deze door de Hoge Raad genoemde criteria, woog de rechter het bij geweldsmisdrijven zwaar mee als verdachte achteraf geen hulpdiensten had ingeschakeld voor een slachtoffer die er slecht aan toe was. En bij vermogensmisdrijven hield de rechter vaak
rekening met feit dat verdachte had gedeeld in de buit. De rechter toetste ook in het merendeel van de uitspraken of de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht was om van medeplegen te mogen spreken. De stelling van de Hoge Raad dat de bijdrage van de medepleger in de regel wordt geleverd in de vorm van een gezamenlijke fysieke uitvoering wordt door de jurisprudentieanalyse bevestigd.
Uit interviews met de strafrechtadvocaten van Beelaard Breetveld Advocaten is gebleken wat hun huidige aanpak is qua verdediging en welke knelpunten zij ervaren. Uit de interviews is gebleken dat er met name winst te behalen valt in de zaken waarvan je op basis van de feiten merkt dat de uitkomst op het grensgebied tussen medeplegen en medeplichtigheid ligt.
Aan het einde van dit onderzoek zijn aan de advocaten aanbevelingen gedaan die de wijze van verdediging van cliënten zouden kunnen bevorderen. Het is raadzaam om vanaf het begin van een strafzaak alert te zijn op de positie van een cliënt, zodat je een cliënt dan eventueel nog kunt adviseren om zich niet uit te laten over bepaalde omstandigheden (zoals een vooraf gemaakt plan) die later tegen hem/haar kunnen werken. Bovendien is het raadzaam om te voorkomen dat wordt vastgesteld dat cliënt een bijdrage heeft geleverd aan de gezamenlijke uitvoering, omdat hij/zij dan altijd door de rechter zal worden veroordeeld voor het medeplegen.
Het criterium nauwe en bewuste samenwerking dient een prominente rol te krijgen in de verdediging van iedere cliënt. Hoe het criterium moet worden ingevuld, zal altijd blijven afhangen van de omstandigheden waarin een cliënt zich bevindt. Met inachtneming van het resultatenhoofdstuk kunnen de advocaten hun wijze van verdediging steeds aanpassen op de bijzonderheden van een strafzaak.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerBeelaard Breetveld advocaten
Datum2017-08-02
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk