De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Vrijheid van meningsuiting vs discriminatoire uitlatingen

een praktijkgericht onderzoek naar de strafrechtelijke grens tussen de vrijheid van meningsuiting en discriminatoire uitlatingen ex art. 137c en 137d Sr

Open access

Rechten:

Vrijheid van meningsuiting vs discriminatoire uitlatingen

een praktijkgericht onderzoek naar de strafrechtelijke grens tussen de vrijheid van meningsuiting en discriminatoire uitlatingen ex art. 137c en 137d Sr

Open access

Rechten:

Samenvatting

De vrijheid van meningsuiting is een veelbesproken recht. Het is een recht dat kan botsen met
verschillende andere rechten zoals het recht om niet gediscrimineerd te worden. Echter rijst hier wel
de vraag op waar de grens ligt tussen de vrijheid van meningsuiting en discriminatoire uitlatingen.
Deze vraag staat vaak centraal in maatschappelijke debatten. Het is een onderwerp dat in de
maatschappij veel aandacht krijgt omdat enerzijds men de vrijheid van meningsuiting beschermt en
anderzijds het recht om niet gediscrimineerd te worden. Wat de een beschouwt als zijn vrijheid van
meningsuiting kan de ander beschouwen als discriminerend, maar waar ligt de grens?
De aanleiding voor het verrichten van dit onderzoek zijn spraakmakende zaken zoals de zaak van
politicus Geert Wilders in 20161 en de vervolging van cartoonist Gregorius Nekschot in 2010.2 Deze
zaken hebben voor discussie gezorgd in de maatschappij en wekken het interesse van Cleerdin &
Hamer Advocaten. Niet alleen zaken die veel aandacht in de media krijgen, zijn aanleiding voor dit
onderzoek, maar ook de flinke opmars van het internet en met name social media. Het internet biedt
namelijk de mogelijk om meningen vrijelijk te uiten en daarmee een groot publiek te bereiken.
De vraag die centraal staat in dit onderzoek luidt als volgt: ‘Wat kan Cleerdin & Hamer Advocaten
haar cliënten adviseren met betrekking tot de strafrechtelijke grens tussen de vrijheid van
meningsuiting en discriminatoire uitlatingen ex. Artikel 137c en 137d Sr blijkens wet- en regelgeving,
literatuur en jurisprudentieonderzoek?’ Het theoretisch juridische gedeelte is beantwoord door een
wetsanalyse in combinatie met een literatuuronderzoek. De praktijk gerelateerde deelvragen zijn
beantwoord aan de hand van het jurisprudentieonderzoek. Hiervoor zijn 25 uitspraken geanalyseerd.
12 uitspraken hadden betrekking op belediging ex. artikel 137c Sr en 13 uitspraken hadden betrekking
op haatzaaiing ex. artikel 137d Sr. Zowel uitspraken die gingen over uitlatingen op het internet als
uitlatingen die niet op het internet zijn gedaan, zijn geanalyseerd. Het doel van dit onderzoek was om
Cleerdin & Hamer Advocaten te voorzien van advies met betrekking tot de strafrechtelijke grens
tussen de vrijheid van meningsuiting en discriminatoire uitlatingen ex. Artikel 137c en 137d Sr zodat
zij hun cliënten, die verdacht worden van beledigende en/ of haat zaaiende uitlatingen, kunnen
adviseren.
Uit het theoretisch juridisch onderzoek is gebleken dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is
binnen de Nederlandse democratische rechtsstaat. Het is één van de belangrijkste fundamentele
vrijheden omdat eenieder zich zou moeten kunnen uiten zonder inmenging van de staat. Echter komen
1 Rb. Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014
2 De Telegraaf, Gregorius Nekschot niet vervolgd, 21 september 2010 geraadpleegd op 17 maart 2017
http://www.telegraaf.nl/binnenland/20345152/__Gregorius_Nekschot_niet_vervolgd__.html
vrijheden niet zonder grenzen en mogen deze beperkt worden om de rechten of goede naam van
anderen te beschermen, de beperking noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid of ter
bescherming van de nationale orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Dit geldt ook voor de
vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om medeburgers in hun
rechten, belangen en vrijheden te schaden. Tevens worden uitlatingen die beledigend zijn of
haatzaaien niet getolereerd binnen de Nederlandse democratische maatschappij. De artikelen 137c en
137d Sr hebben de afgelopen jaren de nodige veranderingen ondergaan en hebben het
discriminatieverbod uit artikel 1 Grondwet en de verdragen zoals het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (hierna: EVRM) als basis.
Uit het jurisprudentieonderzoek blijkt dat uitlatingen die verwijzingen maken naar of vergelijken met
de Holocaust door de rechter vrijwel altijd als beledigend of haatzaaiend worden aangemerkt.
Antisemitistische, Islamofobe en Homofobe uitlatingen worden tevens door de rechter als beledigend
of haatzaaiend aangemerkt. De bevolkingsgroepen die het meest centraal stonden in de uitlatingen zijn
Joden en Moslims. De context waarin de uitlating is gedaan, speelt een grote rol. Deze kan namelijk
het beledigende karakter van de uitlating wegnemen. Denk hierbij aan uitlatingen die gedaan zijn in
het kader van het maatschappelijk debat of in de context van artistieke expressie of in het kader van
geloofsovertuiging. Woorden die op zichzelf beledigend zijn of kunnen haatzaaien, kunnen aanleiding
zijn voor de rechter om iets als beledigend of haatzaaiend aan te merken. Voorbeelden hiervan zijn:
‘haten’, ‘verachten’, ‘bestrijden’, ‘vermoorden’, ‘verkrachters’, ‘ratten’, ‘roetmoppen’, ‘vieze
mannetjes en vrouwtjes’, ‘onttuig’ en ‘schorem’.
Geconcludeerd kan worden dat de grens tussen de vrijheid van meningsuiting en discriminatoire
uitlatingen niet zwart-wit is. Het hangt sterk af van de omstandigheden, de omgeving waarin de
uitlating is gedaan, de houding van de verdachte, de feitelijke woorden die zijn gebruikt en of een
beperking op de vrijheid van meningsuiting noodzakelijk is in een democratische rechtsstaat. Het blijft
een casuïstische kwestie en de uitleg waarom de desbetreffende uitlating is gedaan en in welke context
met welke bedoelingen is erg van belang. Naar aanleiding van de bevindingen is het raadzaam om
cliënten goed te informeren over hun rechtspositie en hen erop te wijzen dat het een casuïstische
kwestie betreft in dit soort zaken. Daarnaast is het voor de bijstand en verdediging van cliënt raadzaam
om goed door te vragen en de redenen voor de desbetreffende uitlating te achterhalen. Tevens is het
aan te raden om de ontwikkelingen in de jurisprudentie en literatuur te volgen met betrekking tot dit
onderwerp omdat het een onderwerp is waar men veel over te zeggen heeft en verschillend wordt
geïnterpreteerd. Tot slot zou er nader onderzoek kunnen worden verricht naar de letterlijke woorden
die rechters als beledigend en/ of haatzaaiend aanmerken.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerCleerdin & Hamer advocaten
Datum2017-08-02
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk