Prevalentie en de oorzaken van een verminderde visus bij basisschoolkinderen in Kameroen
Prevalentie en de oorzaken van een verminderde visus bij basisschoolkinderen in Kameroen
Samenvatting
Doel: Het onderzoeken van de prevalentie van een verminderde visus en de oorzaken hiervan bij basisschoolkinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar in West Kameroen.
Methode: De visus van beide ogen werd in de periode van 1 september 2009 tot 1 december 2009 bij 1025 kinderen gemeten met de Snellen E-kaart. Indien er een visus lager dan 0,8 werd gemeten in één of beide ogen bij kinderen van 5 jaar en ouder werd er verder onderzoek verricht. Bij de 4 jarigen werd er verder onderzoek verricht indien er een lagere visus dan 0,5 werd gevonden. Tijdens het verdere onderzoek werden onder andere de volgende testen uitgevoerd: covertest, motiliteit, Titmus Fly, skiascopie in cycloplegie, fundoscopie en fixatie. Dataverwerking en analyses zijn met behulp van spss 17.0 uitgevoerd.
Resultaten: Bij 77 kinderen (7,5%) werd een visusvermindering in één of beide ogen gevonden. Bij 5,9% was de logMAR visus <0,3 en in 1,3% ≤1,0. Een aantoonbare refractieafwijking was in 2,4% de oorzaak van de verminderde visus. Myopie werd gemeten in 1,6%, hypermetropie in 0,5% en astigmatisme in 1,5%. Hypermetropie is geassocieerd met de jongere kinderen uit het onderzoek. Amblyopie kwam bij 0,5% voor en strabismus werd in 0,9% gevonden. Excentrische fixatie werd bij 0,5% gemeten, een nystagmus was aanwezig bij 0,3% en een afwijkende fundus bij 0,4%.
Conclusie: De prevalentie van een verminderde visus is laag in basisschoolkinderen in Kameroen, namelijk 3,9%. De hoofdoorzaak is een refractieafwijking, met name myopie en astigmatisme.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Oogzorg |
Afdeling | Paramedische Studies |
Jaar | 2010 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |