Samenvatting

Dit praktijkonderzoek zoekt antwoord op de vraag hoe effectieve studieloopbaanbegeleiding op de International Business School kan worden geboden. De International Business school is een Engelstalige economisch georiënteerde opleiding van de Hanzehogeschool Groningen. In hoofdstuk één worden de deelvragen in detail beschreven.
In hoofdstuk twee wordt beschreven hoe effectieve loopbaanbegeleiding volgens diverse gerenommeerde onderzoekers eruit behoort te zien. Tevens is onderzocht hoe studieloopbaanbegeleiding in de verschillende beleidsdocumenten van de Hanzehogeschool Groningen wordt omschreven.
In het derde hoofdstuk wordt de opzet van het onderzoek toegelicht. Het doel van het praktijkonderzoek, de gekozen onderzoekspopulatie en de onderzoeksinstrumenten worden beschreven. Hoe de gegevens verzameld worden en aandacht voor het borgen van kwaliteit komen hier ook aan de orde.
Alle resultaten van de onderzoekspopulatie worden geanalyseerd in hoofdstuk vier. De onderzoekspopulatie is in drie groepen te onderscheiden. Twee managers werden geïnterviewd. Een andere groep bestaat uit docenten die belast zijn met de uitvoering van studieloopbaanbegeleiding. Zij zijn aan een schriftelijke enquête onderworpen. De laatste onderzoeksgroep bestaat uit studenten. Meer dan vierhonderd studenten hebben een schriftelijke enquête ingevuld. Hierdoor is een rijk beeld ontstaan van de uitvoering en beleving van het beleid in de praktijk. Positieve en negatieve ervaringen worden toegelicht.
In het laatste, vijfde, hoofdstuk wordt theorie en praktijk samengebracht. In grote lijnen volgt de Hanzehogeschool Groningen de richtlijnen die wetenschappers geven. Dit geldt ook voor de International Business School. Een opmerkelijk verschil is dat vanuit de literatuur aandacht voor de competenties van de docent wordt gevraagd, terwijl dit op de werkvloer nauwelijks speelt. De docent moet volgens de literatuur het reflectieproces bij de student bevorderen door het aangaan van de dialoog. In hoeverre de docent dit kan of bereid is te leren wordt betwijfeld. Uit dit onderzoek blijkt dat zowel docent als student de studieloopbaanbegeleiding met een voldoende beoordelen. De student geeft de Academic Advisor een hoger rapportcijfer dan de Personal Development Trainer. In tegenstelling tot de docenten: de docent met Academic Advisor-taken geeft zichzelf gemiddeld een zes, de docent met Personal Development Trainer-taken een zeven. Zowel docenten als studenten geven aan meer tijd te willen hebben voor loopbaanbegeleiding. In dit hoofdstuk worden ook aanbevelingen gedaan en suggesties gegeven voor verder onderzoek.