'IN DE BAN, UIT DE BAN!' : een PMT behandeling voor slachtoffers van loverboys via de Dialectische gedragstherapie
'IN DE BAN, UIT DE BAN!' : een PMT behandeling voor slachtoffers van loverboys via de Dialectische gedragstherapie
Samenvatting
Deze casestudy is geschreven door Anneloes Sieben, als afstudeeropdracht van de opleiding Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie. Mijn casus gaat over een meisje, dat op haar dertiende het slachtoffer is geworden van een loverboy. Onder zijn druk heeft ze vier jaar in de prostitutie gewerkt. Ik zal haar beschrijven als meisje A. Haar echte naam heb ik niet gebruikt uit privacy overwegingen.
Ik heb voor deze casus gekozen omdat er binnen mijn stage bij GGNet, afdeling Scelta (praktijk voor persoonlijkheidsstoornissen) een project is opgestart in samenwerking met de Hoenderloo Groep. Dit zogeheten VALOR- project draait om een toegesneden behandelaanbod voor meisjes die het slachtoffer geworden zijn van een loverboy. Tijdens het schrijven van deze case study is gebleken dat er veel overeenkomsten zijn tussen borderline cliënten en slachtoffers van loverboys .Een behandeling voor slachtoffers van loverboys kent dan ook veel overeenkomsten met die van borderline cliënten.
Het totale VALOR- project bestaat uit twee fases. In de eerste fase gaan de meisjes naar het buitenland. De reden hiervoor is dat de meisjes zo letterlijk en figuurlijk los kunnen weken van hun loverboy. Het is van belang om afstand te nemen, zodat er geen mogelijkheid is om terug te keren naar hun loverboy. Dit losweekproject zal waarschijnlijk plaats vinden in Ierland.
De tweede fase zal plaats gaan vinden bij Scelta in Apeldoorn. Gedurende een periode van zes maanden krijgen de slachtoffers daar anderhalf uur per middag therapie. Psychomotorische therapie is naast muziektherapie, vaardigheidstraining, basisgroep en beeldende therapie een onderdeel van die behandeling.
Dit project heeft mijn interesse gewekt omdat het een onderwerp is dat mij aanspreekt. Het gaat immers om meisjes die in een levensfase zijn die ikzelf nog maar net ben ontgroeid.
Slachtoffers van loverboys komen steeds duidelijker in beeld als doelgroep, maar er is nog geen specifiek behandelaanbod voor. Het lijkt mij interessant en leerzaam om daar een bijdrage aan te kunnen leveren.
De laatste tijd wordt er veel aandacht in de media besteed aan loverboys. Een voorbeeld hiervan is een artikel dat 8 april '09 in de Pers stond met de kop 'Loverboy kan vrolijk verder'. Daarin wordt beschreven hoe lastig het is om Loverboys te veroordelen. De meisjes die het slachtoffer zijn geworden van een loverboy durven geen aangifte te doen uit angst of liefde voor de jongen die hun veroverd heeft.
Wel wordt steeds meer bekend over deze doelgroep en blijkt het fenomeen vaker voor te komen dan gedacht. Zo blijkt uit onderzoek (van Dijke en Terpstra, 2005) dat er in Nederland 92 loverboys betrokken zijn bij lopende zaken en waarin vervolging wordt ingesteld. Daarbij zijn 137 meisjes het slachtoffer geworden. Waarschijnlijk zijn er nog veel meer loverboys, die vrij rondlopen en niet worden vervolgd. De politie besteedt steeds meer aandacht aan deze vorm van criminaliteit, in de hoop dat steeds meer loverboys opgepakt kunnen worden en het aantal slachtoffers kan worden teruggedrongen.
Het is echter wel belangrijk om een behandelaanbod te creëren voor meisjes die het slachtoffer zijn geworden van een loverboy omdat deze ingrijpende ervaring hun verdere leven enorm negatief kan beïnvloeden.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Partner | GGNet afdeling Scelta, Apeldoorn |
Jaar | 2009 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |