Onderzoek naar oefenvormen die leiden tot observatiemethodiek schizofrenie
Onderzoek naar oefenvormen die leiden tot observatiemethodiek schizofrenie
Samenvatting
2.1 Doel en vraagstelling
Dit is een vooronderzoek naar mogelijk te gebruiken oefenvormen die samen leiden tot een gestandaardiseerde en betrouwbare PMT observatiemethodiek. Bovendien levert dit onderzoek een bijdrage aan het overdraagbaar maken van de klinische blik aan beginnende PMT'ers. Bij dit doel sluit de hierop volgende vraagstelling en deelvragen aan.
Vraagstelling
Wat zijn de verschillen op de scores van de oefenvormen tussen de groep schizofrenie en de groep psychosen? De groep schizofrenie bestaat uit cliënten met schizofrenie of met een schizo- affectieve stoornis. De groep psychosen bestaat uit cliënten met een psychose door middelengebruik of een kortdurende psychose. Het onderzoek vindt plaats binnen de setting van de klinisch intensieve volwassen afdeling en de klinische vervolg volwassen afdeling te GGZ Helmond.
Deelvragen
Wat voor aspecten komen binnen de observatie- diagnostiek oefenvormen van PMT voor?
Welke aspecten zijn theoretisch gezien het belangrijkste met betrekking tot schizofrenie?
Zijn er dominante overeenkomsten op de scores van de oefenvormen?
2.2 Opbouw, resultaten en conclusie
Het theoretisch kader is het kwetsbaarheidsmodel. De kwetsbaarheden, met betrekking tot schizofrenie, zijn zichtbaar in dit onderzoek aan de hand van aspecten bij de oefenvormen. Groepen aspecten binnen dit vooronderzoek zijn negatieve symptomen, cognitieve beperkingen en beperking in de lichaamsoriëntatie. Belangrijke theoretische aspecten binnen deze groepen zijn energieverdeling, grenzen aangeven, stereotiepe bewegingen, inschatten eigen kunnen, bijstellen inschatting van eigen kunnen, dubbeltaken, aandachtsspanne, vervlakking affect, onsamenhangende spraak en ziekte inzicht.
Binnen deze theoretisch belangrijke aspecten is gezien dat er verschil is tussen de groep schizofrenie en de groep psychosen is. Namelijk dat de eerste groep negatief en de tweede groep positief is in de totaalscore. Bovendien scoort de groep schizofrenie vaker matig tot zeer matig dan de groep psychosen op de aspecten bij de oefenvormen.
Dus de oefenvormen zijn geschikt om een onderscheid te maken tussen een cliënt met schizofrenie of een psychotische cliënt. Omdat het onderscheid zichtbaar is, geven de oefenvormen en de observatielijst een basis voor een gestandaardiseerde en betrouwbare PMT observatiemethodiek. Het is wel moeilijk om de verschillen tussen schizofrenie en zwakbegaafdheid met psychosen te stellen.
Verder is naar voren gekomen dat er een aantal dominante overeenkomsten tussen de groepen schizofrenie en psychosen zijn. Dit is zichtbaar door de aanwezigheid van negatieve symptomen, het niet kunnen van dubbeltaken en het aangeven van grenzen.
Deze gegevens leveren een bijdrage aan het overdraagbaar maken van de klinisch blik aan beginnende PMT'ers, naast de weergave van de resultaten op zich.
Het is een vooronderzoek met een beperkt aantal deelnemers. Er is meer onderzoek nodig om de relevantie te verhogen.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Partner | GGZ, Helmond. |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |