De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het verschil in hand- en voetcoördinatie bij leerlingen uit groep 7 en 8.

Open access

Het verschil in hand- en voetcoördinatie bij leerlingen uit groep 7 en 8.

Open access

Samenvatting

Doel Doel van dit onderzoek is om te achterhalen of er een samenhang is tussen objectcontrole met handen en objectcontrole met voeten bij basisschoolkinderen uit groep 7 en 8. Deze informatie is relevant voor de beroepspraktijk bij het maken van homogene niveaugroepen en het bieden van gelijke weerstand bij objectcontrole activiteiten in de les lichamelijke opvoeding. Methode Voor het meten van de hand objectcontrole is “Stuiten” gebruikt, afkomstig uit de 4ss-en test van Van Gelder. Door middel van een basketbal dribbel om palen is hand objectcontrole gemeten. Eenzelfde opzet is gebruikt voor het meten van voet objectcontrole, door middel van een dribbel met een bal aan de voet. Ook zijn alle proefpersonen ondervraagd over sportbeoefening buiten school. Er zijn twee lessen van 45 minuten gebruikt per klas. De onderzoeksgroep telde 131 kinderen uit groep 7 en 8, waarvan 62 jongen en 69 meisjes. Voor dit correlatieonderzoek is alle data gecontroleerd op normaliteit. Door middel van een Pearson correlatie zijn de scores van iedere proefpersoon getoetst op samenhang. Als laatste is er, door middel van een regressievergelijking, een predictiemodel opgesteld om voet objectcontrole te kunnen voorspellen. Resultaten Zowel hand als voet score waren normaal verdeeld. Om verband aan te tonen tussen hand (Gem. 8,1 Sd. 1,9) en voet objectcontrole (Gem. 10,8 Sd. 1,9) is in SPSS een Pearson correlatie uitgevoerd. Daarnaast is een regressieanalyse gemaakt. Er blijk verschil in jongens en meisjes bij de correlatie tussen hand en voet objectcontrole. (p<0,000) Wanneer kinderen lid zijn van en voetbalvereniging (p<0,000) heeft dit ook effect op de correlatie tussen hand en voet dribbel. Met een sterke correlatie tussen de hand en voet objectcontrole test (r=0,681) en de gegevens over sportparticipatie is een predictie model opgesteld waarmee de voetdribbel score berekend kan worden. Conclusie Het opgestelde predictie model maakt een schatting van de voet objectcontrole score. In de beroepspraktijk zal het model geen meerwaarde bieden voor de ervaren docent LO, omdat een vakleerkracht lichamelijke opvoeding de vaardigheid van leerlingen zelf kan inschatten.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Amsterdam
OpleidingAcademie voor Lichamelijke Opvoeding
AfdelingBewegen, Sport en Voeding
Jaar2017
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk