De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Verschillen in vetpercentage tussen kinderen met ondergewicht en normaal gewicht en de BMI als maatstaf

Open access

Verschillen in vetpercentage tussen kinderen met ondergewicht en normaal gewicht en de BMI als maatstaf

Open access

Samenvatting

Achtergrond: Ondergewicht bij kinderen in Nederland neemt toe. In 2013 had 7,4% van de Amsterdamse kinderen ondergewicht. De oorzaken en mogelijke gevolgen van deze stijging zijn nog vrijwel onbekend. In opdracht van het project Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) is het MAMBO-project opgesteld met als doel de motoriek, BMI en sinds kort ook de lichaamssamenstelling van Amsterdamse basisschoolkinderen te meten. Doel: Het doel van het onderzoek is het analyseren van de verschillen in vetpercentage tussen kinderen met ondergewicht en kinderen met een normaal gewicht. Er wordt gekeken of het vetpercentage meer zegt over de mogelijke gezondheidsrisico’s van ondergewicht. Daarnaast wordt er gekeken naar de BMI als maatstaf. Methode: De lichaamssamenstelling van 3056 basisschoolkinderen werd gemeten door middel TANITA BC-418. Deze data werd via Excel in SPSS geïmporteerd. De verschillen in vetpercentage zijn vervolgens met descriptieve tabellen, een histogram, de independent samples t-test en een kruistabel geanalyseerd. Door middel van literatuuronderzoek werden de achtergrond van ondergewicht en de kritiekpunten op de BMI als maatstaf onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse databanken, zoals ScienceDirect, Google Scholar, PubMed en Springerlink. Resultaten: De BMI is een wereldwijd gangbaar meetinstrument, maar zegt niets over vetmassa en vetvrije massa in het lichaam. Bij leefstijlinterventies en online BMI-meters ligt de nadruk op overgewicht. Verhoging van de BMI in de kindertijd is met name te wijten aan de vetvrije massa. Hoewel het gemiddelde vetpercentage van kinderen met ondergewicht significant lager is dan die van kinderen met een normaal gewicht, is er veel overlap in vetpercentage tussen de groepen. Vetpercentages rond de 19% kennen de hoogste frequentie bij beide groepen. In totaal komt bij 23,3% van alle kinderen de BMI-klasse niet overeen met de vetpercentageklasse. Conclusie: Het verschil in het gemiddelde vetpercentage tussen de groep met ondergewicht en de groep met normaal gewicht is significant. Echter zijn er veel overeenkomende vetpercentages tussen deze groepen gevonden. De vetmassa wordt sterker geassocieerd met overgewicht en de vetvrijemassa met ondergewicht en normaal gewicht. De BMI alleen geeft onvoldoende informatie om uitspraak te doen over gezondheidsrisico’s bij ondergewicht. Het is van belang om kinderen met ondergewicht (volgens de BMI) beter te monitoren om zo de oorzaken en gevolgen van de stijging van ondergewicht te achterhalen. Om verdere stijgingen in aantal en ernst te voorkomen, zal er meer aandacht moeten komen voor dit probleem.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Amsterdam
OpleidingVoeding en Diëtetiek
AfdelingBewegen, Sport en Voeding
Jaar2017
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk