Samenvatting

In het onderzoek is de geschiktheid van de interventie 'Een flitsende leerlijn' (Menne, 2010)' als interventiemethode beoordeeld aan de hand van toetsen en praktijkervaringen. De toetsresultaten tonen voor de onderzoeksgroep(rekenzwakke leerlingen in het SBO) een vooruitgang aan op het beheersen van getalbeelden en het toepassen van de splitsingen.
De interventie is gericht op het versterken van het getalbeeld door het oefenen van vingerbeelden, bedoeld als ondersteuning bij het aanleren van de splitsingen. De leerlijn komt tegemoet aan de behoefte van veel leerlingen om hun rekenhandelingen met vingers te ondersteunen. In de literatuur is een wetenschappelijke basis voor het gebruik van vingers bij rekenen gevonden.
Vanuit de conclusies zijn meerdere aanbevelingen gedaan. Aangegeven is dat het rekenonderwijs moet aansluiten bij het abstractieniveau waarop de leerling functioneert. Daarnaast moeten vingerbeelden eerder, in groep 1 en 2, ingeoefend worden. Het aanleren van de splitsingen in groep 3 kan dan steunen op de vingerbeelden. Mogelijk wordt hierdoor een tellende strategie voorkomen. Het positieve effect van het gebruik maken van vingerbeelden in het rekenonderwijs verdient aandacht.