Een adviesrapport voor het vroegtijdig herkennen van ondervoeding binnen ‘De Morgenster’
Een adviesrapport voor het vroegtijdig herkennen van ondervoeding binnen ‘De Morgenster’
Samenvatting
Aanleiding: Het hoge landelijke prevalentiecijfer van ondervoeding bij ouderen in Nederlandse zorginstellingen en een klein onderzoek in woon-zorg voorziening ‘De Morgenster’ is aanleiding geweest om de zorg rondom ondervoeding nader te onderzoeken.
Probleemstelling: Bij 21% van de ouderen in verzorgingshuizen komt ondervoeding voor. Ondervoeding wordt onvoldoende herkend en behandeld. Verpleegkundigen moeten alert zijn op de risicofactoren die de kans op het krijgen van ondervoeding vergroten en zijn samen met verzorgenden verantwoordelijk voor het signaleren op ondervoeding in verzorgingshuizen. Om ondervoeding te herkennen is het belangrijk dat er systematisch wordt gescreend. Echter wordt in verpleeghuizen bij minder dan 50% van de patiënten gescreend op ondervoeding en wordt er zelden systematisch gescreend. De centrale onderzoeksvraag is als volgt:
“Op welke risicofactoren moet gesignaleerd worden en met welke methode moet er systematisch gescreend worden door het verzorgend personeel, om ondervoeding vroegtijdig te herkennen bij de zorgbehoevende somatische bewoners binnen ‘De Morgenster’.”
Doelstellingen: Het zoeken naar een methode om bewoners systematisch te screenen op ondervoeding en in kaart brengen van de aanwezige risicofactoren van ondervoeding zodat ondervoeding vroegtijdig kan worden herkend.
Methode: Onder twintig bewoners van ‘De Morgenster’ heeft een kwantitatief onderzoek plaats gevonden. Om het aantal bewoners met ondervoeding binnen ‘De Morgenster’ in kaart te brengen heeft er een screening plaatsgevonden met de SNAQ65+. Er is een enquête afgenomen onder bewoners die ondervoed waren of risico hadden op ondervoeding. De enquête meet de aanwezigheid van risicofactoren die zijn voortgekomen uit literatuuronderzoek. Onder twaalf medewerkers van het verzorgend personeel van ‘De Morgenster’ heeft een kwalitatief onderzoek plaats gevonden. Data is verzameld door middel van interviews met onderwerpen rondom het herkennen van ondervoeding, kennis van ondervoeding en de mening over screenen op ondervoeding van het verzorgend personeel.
Resultaten: Zes bewoners waren ondervoed en drie bewoners hadden risico op ondervoeding. De volgende risicofactoren waren aanwezig: ‘verminderde mobiliteit’, ‘verminderde vermogen om boodschappen te (laten) doen’, ‘toegenomen vermoeidheid’, ‘angst’, ‘verminderde eetlust, ‘slikproblemen’, ‘pijn’, ‘eenzaamheid’ en ‘verdriet’. Het verzorgend personeel herkent ondervoeding aan de hand van een weegbeleid, signaleert risicofactoren naar eigen inzicht en kennis en kijkt positief tegenover het systematisch screenen van bewoners en het meer signaleren van risicofactoren van ondervoeding.
Conclusies: Ondervoeding kan vroegtijdig worden herkend door meer risicofactoren te signaleren en door alle bewoners systematisch te screenen met de SNAQ65+.
Aanbevelingen: Screen bewoners systematisch, signaleer meer risicofactoren. Update kennis over ondervoeding, risicofactoren en het gebruik van de SNAQ65+ bij het verzorgend personeel.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Partner | De Vierstroom, Gouda |
Jaar | 2015 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |