Samenvatting

Leesgedrag is belangrijk voor de leesontwikkeling. Juist zwakke lezers blijken vaak niet veel te lezen en dit wordt ook op de Emmaschool in Rotterdam door de leerkracht van groep zes ervaren. Gijsel, Scheltinga, van Druenen en Verhoeven (2011) zijn van mening dat het ontwikkelen van leesgedrag samenhangt met de mate waarin aandacht wordt besteed aan het leren zelf een keuze te maken uit boeken of teksten.
Uit het onderzoek blijkt dat het aanbieden van een uitdagende leesomgeving leerlingen stimuleert tot lezen. Aansluiten bij de interesses van de leerlingen kan hen intrinsiek motiveren. Niet alleen de leesomgeving, maar ook leerkrachtgedrag en de begeleiding van ouders op school en thuis spelen een rol bij het motiveren van leerlingen tot lezen. De leerkracht vervult een rolmodel en leerlingen laten zich inspireren door wat de leerkracht doet en vindt. Ouders kunnen op verschillende manieren betrokken worden bij het begeleiden van leerlingen zowel op school als thuis.
De resultaten van het praktijkgericht onderzoek hebben geleid tot aanbevelingen op leerlingniveau, op groepsniveau en voor samenwerking tussen school en ouders. Hierbij speelt communicatie tussen leerling, leerkracht en ouders een grote rol. Gebleken is dat leerlingen heel goed hun mening kunnen geven over welke interesses zij hebben en naar welke leesplek hun voorkeur uit gaat. Tevens is naar voren gekomen dat een goed georganiseerd moment voor stillezen voor veel leerlingen geschikt is, maar voor een enkele leerling ongeschikt. Het bieden van een interventie kan dan een oplossing zijn. Het is aan te bevelen om hierbij gebruik te maken van de hulp van ouders. Zij hebben tijdens het onderzoek aangegeven deze hulp te willen bieden en zijn in de gelegenheid om dit structureel te doen.