Samenvatting

Aanleiding
Het aantal jonge kinderen met overgewicht is met de jaren gestegen. Overgewicht kan op lange termijn welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten en diabetes type 2 veroorzaken. De voedingskeuzes die ouders maken hebben invloed op de smaakontwikkeling bij baby’s en vervolgens op de eetgewoonte op latere leeftijd. De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam ontwikkelt interventies om de gezondheid te bevorderen. Hiervoor is het van belang het voedingsaanbod in kaart te brengen. De onderzoeksvraag die hiervoor was opgesteld luidde als volgt: Hoe ziet de voeding eruit die wordt aangeboden door ouders en/of verzorgers in de overgang van melkvoeding naar vaste voeding bij kinderen van de leeftijd 4, 6 en 11 maanden die woonachtig zijn in Amsterdam?

Methoden
Dit kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd met behulp van beschrijvende statistiek. Aan dit onderzoek deden 209 ouders en 210 kinderen tussen de leeftijd 4 en 12 maanden mee. De data is afkomstig van vragenlijsten en driedaagse voedingsdagboekjes van de Amsterdam Infant Microbiome Study (AIMS) en is geanalyseerd met behulp van SPSS. De aangeboden voeding is vergeleken met de Schijf van Vijf.

Resultaten
De meeste ouders/verzorgers beginnen tussen 4 en 5 maanden met het introduceren van vaste voeding. Productgroepen die het vaakst als eerste hapje werden aangeboden zijn groenten en een combinatie van groenten en fruit. De aangeboden voeding viel bij 4 maanden 95%, 6 maanden 87% en 11 maanden 75% binnen de Schijf van Vijf. Bij 4 maanden werd 93,4%, bij 6 maanden 74,9% en bij 11 maanden 33,8% melkvoeding aangeboden. De overige aangeboden voeding bij 4, 6 en 11 maanden bestond uit vaste voeding.

Conclusie
De meeste ouders/verzorgers starten met het geven van vaste voeding op het juiste moment met het juiste soort hapje volgens de adviezen van de WHO, JGZ en het Voedingscentrum. De meerderheid van de Amsterdamse kinderen krijgen voeding aangeboden passend binnen de richtlijnen van de Schijf van Vijf. In het vervolg kan de werving zich meer richten op mensen die middel of laag opgeleid zijn, omdat dit de resultaten zou kunnen
beïnvloeden.