Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht of kinderen andere strategieën gebruiken bij kale sommen dan bij contextsommen. Daarvoor is er eerst gekeken naar welke rekenstrategieën er over het algemeen toegepast worden bij het oplossen van rekensommen. Hieruit blijkt dat kinderen vooral gebruik maken van de strategieën splitsen, handig rekenen, rijgen, kolomsgewijs rekenen en cijferen. Welke strategie een leerling gebruikt, hangt helemaal af van de aangeleerde strategieën en het niveau van de leerling. Een leerling met veel inzicht is in staat om verschillende strategieën toe te passen bij een rekenopgave, terwijl een leerling met weinig inzicht, veel moeite heeft met het goed toepassen van rekenstrategieën. Dit kan onder andere komen doordat het werkgeheugen van de leerling overbelast is en hierdoor de strategieën niet goed onthouden worden door de leerlingen. Er is bij verschillende scholen, met verschillende rekenmethodes, een drietal toetsen afgenomen. Twee toetsen met contextsommen, en een toets met kale sommen. Kinderen moesten hun rekenstrategie opschrijven. In de resultaten kwam naar voren dat de rekenzwakke leerlingen veel meer de strategie rijgen toepassen dan de rekengemiddelde leerlingen en de rekensterke leerlingen. Ook blijkt dat leerlingen andere strategieën toepassen bij contextsommen dan bij de kale sommen. Het ligt soms best wel dicht bij elkaar welke strategieën de leerlingen gebruiken, maar er is wel verschil in welke strategieën de leerlingen toepassen bij contextsommen en kale sommen. Per school is het verschillend welke strategieën de leerlingen toepassen. De strategiekeuze heeft met het niveau van een kind te maken.