Interactie: actief in Taal
Interactie: actief in Taal
Samenvatting
Van alle kinderen die in Nederland een cluster4 school bezoeken heeft een groot deel, naast een psychiatrische stoornis, ook een taalstoornis. Uit onderzoek van Blankenstijn en Scheper (2003) blijkt namelijk, dat kinderen met een psychiatrische diagnose in 50-80 % van de gevallen ook een taalstoornis hebben. Dat betekent dat de leerkrachten in het cluster4 onderwijs kennis moeten hebben van beide stoornissen en ook met beide stoornissen rekening moeten houden. Mijn onderzoek richt zich op de interactie van de leerkracht met de leerling op een cluster4 school. Ik wil weten hoe de leerkracht zijn interactie afstemt op de taalontwikkeling van de leerlingen en wat de logopedist daaraan kan bijdragen. Vanuit de literatuur heb ik de verschijningsvorm van de taalstoornissen bij de verschillende psychiatrische diagnoses beschreven, evenals de voorwaarden voor een goede stimulatie van de taalontwikkeling bij cluster4 leerlingen; de mogelijkheden voor leerkrachten om die via interactie positief te beïnvloeden en de relatie met het cluster2 onderwijs. Ik heb met behulp van leerlingdossiers het voorkomen van diagnoses (en daarmee taalstoornissen) op de Kornalijn onderzocht. Met een enquête heb ik de kennis en het begrip van leerkrachten met betrekking tot taalstoornissen gemeten, evenals hun gebruik van individuele en groepsgesprekken. Bij drie van hen heb ik ook hun interactie met de leerlingen in de klas geobserveerd. Vervolgens heb ik samen met één leerkracht de communicatieve vaardigheden (de voorwaarden van de taalontwikkeling) geanalyseerd van één leerling, bij wie zich veel conflicten in de groep voordeden. Na intensieve stimulatie van één onderdeel van de communicatieve vaardigheden van die leerling bij de logopedie, zijn er afspraken gemaakt tussen leerkracht en logopedist over de benadering van de leerling in de klas met betrekking tot deze communicatieve vaardigheid. Vervolgens heeft de leerkracht zijn interactie met betrekking tot die communicatieve vaardigheid ten opzichte van die leerling gewijzigd, waarna het aantal conflicten van deze leerling in de groep afnam. Dit geeft aan dat de taalontwikkeling via interactie gestimuleerd kan worden en vervolgens het aantal conflicten (ontstaan door taalstoornissen) kan verminderen. Het blijkt lastig het onderwijs in de klas op zowel de psychiatrische als taalstoornissen aan te passen. De gebruikte lesmethodes zijn daarvoor niet altijd goed en handig. Ook is er gebrek aan tijd. Leerkrachten blijken kennis nodig te hebben met betrekking tot de normale en de afwijkende taalontwikkeling, kennis van en begrip voor taalstoornissen en vaardigheden om de afwijkende taalontwikkeling te stimuleren in de groep. Deze kennis en vaardigheden kunnen worden aangeboden door de logopedist. Op deze manier werken logopedist en leerkracht effectief samen om de taalontwikkeling bij cluster4-leerlingen te versterken. Het verdient de aanbeveling op een cluster4 school extra aandacht aan het stimuleren van de taalontwikkeling te geven. Dat kan door middel van een cursus waarin naast het geven van kennis, ook wordt geoefend in de vaardigheden die in de dagelijkse interactie de taalontwikkeling stimuleren. Door dat met alle leerkrachten samen te doen gaat het onderwerp taalontwikkeling leven in de school, waarmee het onderwijs als geheel beter kan worden
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2012 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |